Een vishandel houdt van de verkoop via marktkramen genoeg zwart geld over om een chauffeur grotendeels zwart te betalen. Dat bespaart belasting. Bovendien hoef je hem dan bij ziekte niet volledig te betalen. Echter, dat ziet de rechter net even anders. zo blijkt uit een vonnis van de rechtbank Overijssel dat deze maand werd gepubliceerd.

In 2006 komt de chauffeur in dienst om onder meer de viskramen op de markten in Oost-Nederland te bevoorraden. De afspraak is dat hij acht uur wit werkt en resterende uren zwart krijgt uitbetaald. Als de vishandel in 2013 de belevering van twee markten staakt, wordt met de chauffeur afgesproken dat hij 23 uur per week gaat werken.

In 2021 (tijdens de coronacrisis) wordt per mail het volgende vastgesteld:

“We hebben een afspraak gemaakt in 2013 dat jij 21 uur betaald zou krijgen (…). Tevens is er toen afgesproken dat je 2 uur compensatie uren kreeg maar dat je daarvoor extra klussen zou doen (…). Het blijkt dat jij maandag geen 7 uur maakt maar hooguit 4 uur maakt en klussen doe jij ook niet en als je deze al maakt vraag je daar extra geld voor. (…)

Conclusie we kunnen en gaan jou belonen naar werk, de uren die jij maakt worden betaald, afspraken in het verleden gemaakt worden teruggedraaid. Mochten we om welke reden niet naar de markt kunnen, nemen wij deze beslissing en wordt alleen de 8 uur betaald waarvoor jij op papier staat.”

Heel formeel gaat het er niet aan toe bij de vishandel, maar beide partijen begrijpen kennelijk wat er wordt bedoeld. Als de werknemer zich begin maart 2022 ziek meldt, ontstaat er toch een probleem: de chauffeur krijgt enkel de 8 witte uren uitbetaald, laat de werkgever weten. De chauffeur is het er niet mee eens en vordert tevens niet betaalde zwarte uren van een jaar eerder.

Hij vordert in april 2022, met een dagvaarding, loon over de maanden januari 2021 tot en met maart 2022. Dan wordt het volgens de werkgever tijd voor een vaststellingsovereenkomst. Daarin staat onder meer dat “werknemer sinds 1 maart 2006 bij Werkgever in dienst is in de functie van chauffeur/algemeen medewerker op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een omvang van 23 uur per week.”

Naar de rechter: plicht tot uitbetalen zwart loon

Echter, het geschil over de ziekteperiode is daarmee niet opgelost. De vishandel blijft bij de weigering om de zwarte uren door te betalen voor de ziekteperiode tussen april en december 2022. Dan neemt de chauffeur advocaat Astrid Riemslag van Centrum Advocaten in Almelo in de arm om bij de rechtbank Overijssel een zaak aan te spannen.

De vordering behelst behalve het ziekengeld uitbetaling van ruim 250 euro per week vanaf 1 januari 2023 tot aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, plus gemaakte incassokosten door de chauffeur.

De vishandel vindt dit geheel verkeerd. Volgens de Tilburgse arbeidsrechtadvocaat Marian Provó Kluit zijn de eisen onredelijk en onbillijk, en bovendien is de hoogte van het gevorderde loon verkeerd.

De rechter is er blijkens het korte vonnis snel klaar mee: de wet is klip en klaar dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst die ook de uren behelst die handje contantje worden afgerekend met de visinkomsten en waarvoor geen belasting wordt afgedragen. Dat de chauffeur zelf gevraagd zou hebben om zwarte uitbetaling maakt niet uit, want de vishandel ging daarmee akkoord.

De visfamilie stelt ook dat in 2021 in feite is afgesproken dat de werkweek van 23 uur naar 15 uur teruggebracht zou worden. Dat leest de rechter niet terug in de mailwisseling. In de mail staat dat hij nog slechts uitbetaald zou krijgen over de daadwerkelijk gemaakte uren. De bevestiging daarvan door de chauffeur ontbreekt.

De vis wordt duur betaald

Een aardig detail is nog de vraag of het overeengekomen uurloon van 11 euro netto of bruto geldt. Tijdens de rechtszitting geeft een familielid van de vishandel toe dat inmiddels 11 euro netto per uur zwart wordt uitbetaald en dat het niet om een bruto bedrag gaat.

Dat maakt verschil, want het toe te wijzen bedrag in de rechtszaak moet de chauffeur immers aangeven bij de Belastingdienst. De rechter merkt hierover op: “Als de kantonrechter een nettobedrag zou toewijzen, zou hij meewerken aan belastingontduiking. Nu de kantonrechter daartoe uiteraard niet bereid is, zal hij alleen brutobedragen toewijzen.”

De chauffeur eist 50 procent wettelijke verhoging boven het geëiste loon, in het arbeidsrecht gebruikelijk. Dat vindt de rechter in dit geval te ver gaan. Na veel plussen en minnen komt hij tot een te betalen bedrag van 6.700 euro voor de ziekteperiode, plus grofweg 4.000 euro voor het eerste halfjaar van 2023, plus vanaf 1 juli 70 procent tot aan het einde van de arbeidsovereenkomst c.q. tot wanneer de chauffeur weer beter is.

Ook aan juridische en incassokosten is de visfamilie nog eens 2.000 euro kwijt. Alles opgeteld, inclusief de kosten voor de eigen advocaat, komt het bedrijf richting de 20 mille aan kosten voor deze zaak die arbeidsrechtelijk onnodig was: zwart geld moet doorbetaald worden bij ziekte.

LEES OOK: Gerechtshof kent zorgmedewerkster die een intieme relatie met een patiënt aanging, na ontslag alsnog €76.000 aan vergoedingen toe